HomeArtikelenHet coronavirus

Het coronavirus

• Shaykh ‘AbderRazaaq al-Badr

Hierbij, beste broeders en zusters, de Nederlandse vertaling van een artikel dat is geschreven door onze sheikh, de nobele geleerde, prof. dr. ‘Abdur-Razzaaq Al-Badr, moge Allaah hem behouden en beschermen.

Het artikel bevat belangrijke handvatten voor de moslim over hoe om te gaan met onheil en tegenspoed. Dat alles in het licht van het Coronavirus wat recentelijk is uitgebroken.

Ik vraag Allaah om de sheikh te belonen voor zijn inspanning, en om dit artikel van algemeen nut te laten zijn. Aamien.

Vertaald door jullie broeder,
Mohamed Bendaoud.


Shaykh ‘AbderRazaaq al-Badr:

Het gesprek van de dag bij de mensen gaat de laatste tijd over een ziekte, waar ze bang voor zijn. Zij vrezen dat de ziekte zich zover zal verspreiden, en dat zij er ook besmet door zullen raken.

Sommigen waarschuwen er lacherig voor, terwijl anderen duidelijkheid verschaffen en adviseren. En zo heeft iedereen wel zijn zegje over deze ziekte.

De verplichting die altijd en overal op de moslim rust, ongeacht de ramspoed of de hedendaagse kwestie, is om zich vast te klampen aan Allaah ﷻ.

Als hij hierover spreekt, of zoekt naar een remedie of oplossing, dan moet zijn uitgangspunt gebaseerd zijn op islamitische fundamenten en religieuze principes. Bovendien moet hij Allaah ﷻ vrezen, en beseffen dat Hij ﷻ hem in de gaten houdt.

In dit artikel zal ik stilstaan bij zes punten met betrekking tot deze ziekte:

Het eerste punt:

De moslim moet zich in al zijn omstandigheden vastklampen aan zijn Heer ﷻ, en op Hem ﷻ vertrouwen. Hij moet de stellige overtuiging hebben dat alles in Zijn Hand is.

(مَا أَصَابَ مِن مُّصِيبَةٍ إِلاَّ بِإِذْنِ اللَّهِ وَمَن يُؤْمِن بِاللَّهِ يَهْدِ قَلْبَهُ)
(Geen enkel onheil treft, behalve met de Toestemming van Allaah. En van degene die in Allaah gelooft, leidt Hij zijn hart.)
[Q64: 11].

Alles is dus in de Hand van Allaah ﷻ. Hij beschikt erover en bepaalt wat ermee gebeurt. Als Allaah iets wil, dan zal het gebeuren. En als Hij iets niet wil, dan zal het niet gebeuren. Er is niemand die Allaah ﷻ kan verhinderen.

Allaah zegt:

( قُلْ مَن ذَا الَّذِي يَعْصِمُكُم مِّنَ اللَّهِ إِنْ أَرَادَ بِكُمْ سُوءًا أَوْ أَرَادَ بِكُمْ رَحْمَةً )
(Zeg: “Wie is hij, degene die jullie van Allaah verhindert als Hij een kwaad voor jullie wil of als Hij een genade voor jullie wil?”)
[Q33: 17].

En Hij ﷻ zegt:

(إِنْ أَرَادَنِيَ اللَّهُ بِضُرٍّ هَلْ هُنَّ كَاشِفَاتُ ضُرِّهِ أَوْ أَرَادَنِي بِرَحْمَةٍ هَلْ هُنَّ مُمْسِكَاتُ رَحْمَتِهِ)
(Als Allaah iets nadeligs met mij zou voorhebben, kunnen ze dan Zijn nadeel wegnemen? Of als Hij een genade met mij zou voorhebben, kunnen ze Zijn genade dan tegenhouden?)
[Q39: 38]

En Hij ﷻ zegt:

(مَا يَفْتَحِ اللَّهُ لِلنَّاسِ مِن رَّحْمَةٍ فَلا مُمْسِكَ لَهَا وَمَا يُمْسِكْ فَلا مُرْسِلَ لَهُ مِن بَعْدِهِ)
(Wat Allaah ook openstelt aan genade voor de mensen; er is dan niemand die dat kan tegenhouden. En wat Hij tegenhoudt; er is dan niemand die dat na Hem kan heenzenden.)
[Q35: 2]

En in de overlevering staat:

وَاعْلَمْ أَنَّ الأُمَّةَ لَوِ اجْتَمَعَتْ عَلَى أَنْ يَنْفَعُوكَ بِشَىْءٍ لَمْ يَنْفَعُوكَ إِلاَّ بِشَىْءٍ قَدْ كَتَبَهُ اللَّهُ لَكَ وَلَوِ اجْتَمَعُوا عَلَى أَنْ يَضُرُّوكَ بِشَىْءٍ لَمْ يَضُرُّوكَ إِلاَّ بِشَىْءٍ قَدْ كَتَبَهُ اللَّهُ عَلَيْكَ رُفِعَتِ الأَقْلاَمُ وَجَفَّتِ الصُّحُفُ
“En weet dat als de hele gemeenschap zich zou verzamelen om jou met iets te baten, dan nog kunnen ze je alleen maar met iets baten wat Allaah voor je heeft voorgeschreven. En als zij zich zouden verzamelen om jou met iets te schaden, dan nog kunnen ze je alleen maar met iets schaden wat Allaah voor je heeft opgeschreven. De pennen zijn opgeheven, en de vellen zijn gedroogd.”

En in een overlevering staat:

كَتَبَ اللَّهُ مَقَادِيرَ الْخَلاَئِقِ قَبْلَ أَنْ يَخْلُقَ السَّمَوَاتِ وَالأَرْضَ بِخَمْسِينَ أَلْفَ سَنَةٍ
“Allaah heeft vijftigduizend jaar voordat hij de hemelen en de aarde schiep al de voorbeschikkingen van
de schepsels opgeschreven.”

En in de overlevering staat:

إِنَّ أَوَّلَ مَا خَلَقَ اللَّهُ الْقَلَمَ، فَقَالَ لَهُ: اكْتُبْ. قَالَ: رَبِّ وَمَاذَا أَكْتُبُ؟ قَالَ: اكْتُبْ مَقَادِيرَ كُلِّ شَىْءٍ حَتَّى تَقُومَ السَّاعَة
“Het eerste wat Allaah schiep, was de pen. Hij zei vervolgens tegen hem: “Schrijf.” Hij vroeg: “Mijn Heer, wat moet ik dan schrijven?” Hij zei: “Schrijf de voorbeschikkingen van alles op totdat het Uur
aanbreekt.”

Daarom moet de moslim zijn kwestie toevertrouwen aan Allaah, in hoop, verlangen, steun en vertrouwen. De enige op wie hij hoopt om hem te genezen, gezond te maken en veilig te stellen, is zijn Heer ﷻ.

De gebeurtenissen en onheil zorgen er alleen maar voor dat hij zich nog meer inzet om bescherming en hulp bij Allaah ﷻ te zoeken.

(وَمَن يَعْتَصِم بِاللّهِ فَقَدْ هُدِيَ إِلَى صِرَاطٍ مُّسْتَقِيمٍ )
(En wie zijn bescherming zoekt bij Allaah, diegene is zeker geleid naar het Rechte Pad.)
[Q7: 101].

Het tweede punt:

Elke moslim dient waakzaam te zijn over Allaah ﷻ, door waakzaam te zijn over de gehoorzaamheid aan Hem ﷻ. Dat doet men door de bevelen na te komen en de verboden te vermijden.

De Profeet ﷺ adviseerde ibn ‘Abbaas رضي الله عنهما en zei tegen hem:

احْفَظِ اللَّهَ يَحْفَظْكَ، احْفَظِ اللَّهَ تَجِدْهُ تُجَاهَكَ
“Wees waakzaam over Allaah, en Hij zal over jou waken. Wees waakzaam over Allaah, en je zult Hem tegenover je aantreffen.”

Dus het in standhouden van de opdrachten van Allaah, door de bevelen na te komen en de verboden te laten, is een middel dat er voor zorgt dat de dienaar beschermd, veiliggesteld en bewaakt wordt door Allaah ﷻ tijdens zowel dit wereldse leven als in het hiernamaals. Als hij dan toch wordt getroffen door ellende, of als er iets schadelijks op hem neerstrijkt, dan is dat niets anders dan een verheffing van zijn rang bij Allaah ﷻ.

Hierover zegt onze Profeet ﷺ:

عَجَبًا لأَمْرِ الْمُؤْمِنِ إِنَّ أَمْرَهُ كُلَّهُ خَيْرٌ ، وَلَيْسَ ذَاكَ لأَحَدٍ إِلاَّ لِلْمُؤْمِنِ، إِنْ أَصَابَتْهُ سَرَّاءُ شَكَرَ فَكَانَ خَيْرًا لَهُ ، وَإِنْ أَصَابَتْهُ ضَرَّاءُ صَبَرَ فَكَانَ خَيْرًا لَهُ
“Wat verbazingwekkend is de kwestie van de gelovige. Zij gehele kwestie is goed voor hem. En dat komt niemand toe behalve de gelovige. Als iets vreugdevols hem treft, dan is hij dankbaar, waardoor het beter voor hem is. En als hij wordt getroffen door iets schadelijks, dan is hij geduldig, waardoor het beter voor
hem is.”

Het maakt voor de gelovige niet uit: zowel in voor- als in tegenspoed, en zowel in tijden van gemak als ongemak, gaat hij van goed naar beter. Op hem is de uitspraak van de Profeet ﷺ van toepassing:

وَلَيْسَ ذَاكَ لأَحَدٍ إِلاَّ لِلْمُؤْمِنِ
“En dat komt niemand toe behalve de gelovige.”

Het derde punt:

De islamitische wetgeving is gekomen met het aanwenden van middelen, en het uitnodigen naar medische behandeling. Het innemen van medicatie of het nastreven van medische behandelingen is op geen enkele manier in strijd met het vertrouwen op Allaah.

De medische behandelingen waarmee de islamitische wetgeving is gekomen omvat beide soorten geneeskunde:

  1. Preventieve geneeskunde, die wordt toegepast voordat de ziekte aanwezig
  2. Curatieve geneeskunde, die wordt toegepast nadat de ziekte is

De islamitische wetgeving omvat dus beide soorten. Bovendien bevat de islamitische wetgeving de fundamenten van medicatie, behandeling en geneeswijzen. Dat alles op een manier die voor de moslim veiligheid en gezondheid tot stand brengt tijdens zowel zijn wereldse leven als in het hiernamaals.

En wie het boek ‘De profetische geneeskunde’ van de grootgeleerde ibn Ul-Qayyim – moge Allaah hem genadig zijn – leest, zal verbazingwekkende zaken tegenkomen waarmee de islamitische wetgeving is gekomen, en die authentiek zijn overgeleverd van de Boodschapper van Allaah ﷺ.

Als het gaat om preventieve gezondheidszorg, zegt onze Profeet ﷺ:

مَنِ اصْطَبَحَ بِسَبْعِ تَمَرَاتٍ عَجْوَةٍ لَمْ يَضُرَّهُ ذَلِكَ الْيَوْمَ سُمٌّ وَلاَ سِحْرٌ
“Wie zijn ochtend begint met zeven ‘adjwa dadels, zal op die dag niet geschaad worden door gif of door
tovenarij.”

En hij ﷺ heeft ook gezegd:

مَا مِنْ عَبْدٍ يَقُولُ فِى صَبَاحِ كُلِّ يَوْمٍ وَمَسَاءِ كُلِّ لَيْلَةٍ : بِسْمِ اللَّهِ الَّذِى لاَ يَضُرُّ مَعَ اسْمِهِ شَىْءٌ فِى الأَرْضِ وَلاَ فِى السَّمَاءِ وَهُوَ السَّمِيعُ الْعَلِيمُ ـ ثَلاَثَ مَرَّاتٍ ـ فَلايَضُرُّهُ شَىْءٌ
“Als een dienaar elke ochtend en elke avond drie keer zegt: ‘In de Naam van Allaah, Degene bij Wiens
Naam niets kan schaden op de aarde of in de hemel. En Hij is de Alhorende, de Alwetende’, zal hij door niets geschaad worden.”

En hij ﷺ heeft gezegd:

مَنْ قَرَأَ بِالآيَتَيْنِ مِنْ آخِرِ سُورَةِ الْبَقَرَةِ فِى لَيْلَةٍ كَفَتَاهُ
“Als iemand de laatste twee verzen van Soerah Al-Baqarah reciteert tijdens een nacht, dan zijn ze
genoeg voor hem.”

Dat wil zeggen dat ze genoeg voor hem zullen zijn tegen elk onheil, kwaad en slechtheid.

En in de overlevering van ‘Abdullaah ibn Khubaib رضي الله عنه staat: ‘Wij gingen eens naar buiten tijdens een regenachtige, pikzwarte nacht, op zoek naar de Boodschapper van Allaah ﷺ om ons voor te gaan in het gebed. Toen ik hem vond, zei hij ﷺ:

 قُلْ ». فَلَمْ أَقُلْ شَيْئًا ثُمَّ قَالَ « قُلْ ». فَلَمْ أَقُلْ شَيْئًا. قَالَ « قُلْ ». قُلْتُ مَا أَقُولُ قَالَ « قُلْ هُوَ اللَّهُ أَحَدٌ وَالْمُعَوِّذَتَيْنِ حِينَ تُمْسِى وَتُصْبِحُ ثَلاَثَ مَرَّاتٍ تَكْفِيكَ مِنْ كُلِّ شَىْءٍ»
“Zeg”, maar ik zei niets. Daarna zei hij ﷺ
: “Zeg”, maar ik zei niets. Hij ﷺ zei weer: “Zeg”, waarop ik vroeg: ‘Wat moet ik zeggen?’ Hij zei: “Qul Huwa Allaahu Ahad [d.w.z. Soerah Al-Ikhlaas], en Soerah Al-Falaq en Soerah An-Naas. Als je deze elke avond en elke ochtend opleest, zullen ze genoeg voor je zijn tegen alles.”

En in een andere overlevering staat dat de Profeet ﷺ het niet naliet om elke ochtend en elke avond de volgende aanroepingen te zeggen:

اللَّهُمَّ إِنِّى أَسْأَلُكَ الْعَافِيَةَ فِى الدُّنْيَا وَالآخِرَةِ ، اللَّهُمَّ إِنِّى أَسْأَلُكَ الْعَفْوَ وَالْعَافِيَةَ فِى دِينِى وَدُنْيَاىَ وَأَهْلِى وَمَالِى ، اللَّهُمَّ اسْتُرْ عَوْرَاتِى، وَآمِنْ رَوْعَاتِى ، اللَّهُمَّ احْفَظْنِى مِنْ بَيْنِ يَدَىَّ وَمِنْ خَلْفِي وَعَنْ يَمِينِي وَعَنْ شِمَالِي وَمِنْ فَوْقِي وَأَعُوذُ بِعَظَمَتِكَ أَنْ أُغْتَالَ مِنْ تَحْتِي
“O Allaah, ik vraag U om vergiffenis en gezondheid in mijn religie, en mijn wereld, en mij familie, en mijn bezit. O Allaah, bedek mijn schaamtes, en stel mijn angsten veilig. O Allaah, bescherm mij van voren, en van achteren, en van rechts, en van links en van boven. En ik zoek er bescherming tegen bij
Uw Grootheid dat ik van onderen wordt vernietigd.”

Deze aanroeping bevat een volledige bescherming, en een volkomen beveiliging voor de dienaar van al zijn kanten.

En als het gaat om curatieve gezondheidszorg, dan zijn er geweldige adviezen, en zeer belangrijke richtlijnen, en diverse geneeswijzen overgeleverd van hem ﷺ. Dit alles is duidelijk uiteengezet in zijn soennah ﷺ. Het zou te langdradig worden om dat hier allemaal uiteen te zetten of om ernaar te verwijzen. Wie zich uitgebreid wil inlezen over dit onderwerp, kan dat doen in het boek ‘Zaad Al-Ma‘aad’ van ibn Ul-Qayyim.

Het vierde punt:

Geen enkele moslim zou zich moeten laten meeslepen door leugenachtige geruchten. Want sommige mensen gebruiken zulke omstandigheden om zaken in omloop te brengen die niet kloppen of niet waarheidsgetrouw zijn. Dit veroorzaakt angst, schrik, vrees en hysterie onder de mensen, zonder een basis te hebben. Er is geen enkele geldige reden om zoiets te doen.

Daarom moet de moslim zich niet laten meeslepen in geruchten. Want het meegaan erin, tast de perfectie van zijn geloof, en de volmaaktheid van zijn overtuiging, en de schoonheid van zijn vertrouwen op zijn Heer ﷻ aan.

Het vijfde punt:

De moslim kan worden getroffen door onheil in zijn gezondheid, familie, kinderen, rijkdom of zijn handel. Als hij dit tegemoet treedt met geduld, en rekent op de beloning van Allaah, dan zal dit zijn rang bij Allaah verhogen.

Allaah ﷻ zegt:

وَلَنَبْلُوَنَّكُمْ بِشَيْءٍ مِّنَ الْخَوفْ وَالْجُوعِ وَنَقْصٍ مِّنَ الأَمَوَالِ وَالأنفُسِ وَالثَّمَرَاتِ وَبَشِّرِ الصَّابِرِينَ (155) الَّذِينَ إِذَا أَصَابَتْهُم مُّصِيبَةٌ قَالُواْ إِنَّا لِلّهِ وَإِنَّـا إِلَيْهِ رَاجِعونَ (156) أُولَـئِكَ عَلَيْهِمْ صَلَوَاتٌ مِّن رَّبِّهِمْ وَرَحْمَةٌ وَأُولَـئِكَ هُمُ الْمُهْتَدُونَ 
(En Wij zullen jullie vast en zeker beproeven met iets van angst en honger, en een vermindering van rijkdommen, zielen en vruchten. En verheug de geduldigen. Degenen die, als ze worden getroffen door onheil, zeggen: ‘Wij behoren voorwaar aan Allaah. En tot Hem zullen wij voorwaar terugkeren.’ Zij zijn degenen die door Allaah worden geroemd, en voor wie Hij genadig is. En zijn de rechtgeleiden.)
[Q2, 155-157]

Allaah ﷻ beproeft dus Zijn dienaar, om te luisteren naar zijn beklag, en zijn smeekbede, en zijn aanroeping, en zijn geduld, en zijn tevredenheid met Zijn voorbeschikking. Want Allaah ﷻ ziet Zijn dienaren wanneer Zijn beproevingen op ze neerkomen, in de vorm van onheil en anderszins. En Hij weet van hun blikken en van wat hun borsten verhullen. Vervolgens beloont Hij elke dienaar overeenkomstig zijn intentie en doelstelling.

Als iemand daarom getroffen wordt door ziekte, rampspoed, vermindering van rijkdom of iets dergelijks, dan moet hij hopen op de beloning bij Allaah. En hij moet dat tegemoet treden met geduld en tevredenheid. Want zo zal hij de beloning van de geduldigen incasseren.

En wie in gezondheid verkeert, moet Allaah lofprijzen, om zo de beloning van de dankbaren te incasseren.

Het zesde punt:

De grootste ramp tijdens zowel dit wereldse leven als in het hiernamaals is de ramp die de religie treft. Dat is namelijk het ultieme verlies, waarna er geen winst meer is, en de ultieme ontneming, waarna er geen hoop meer is.

Als de moslim dit dus herinnert wanneer hij wort getroffen in zijn gezondheid of rijkdom, dan zal hij Allaah ﷻ bedanken voor het feit dat zijn religie veilig is gebleven.

Shoraih heeft gezegd: “Als een onheil mij treft, dan dank ik Allaah daar vier keer voor: Ik dank Hem ervoor dat het niet erger is dan het is. En ik dank Hem ervoor dat Hij mij het geduld ervoor heeft geschonken. En ik dank Hem ervoor dat Hij me in staat heeft gesteld om er een aanroeping bij te doen, waarvan ik de beloning verwacht. En ik dank Hem ervoor dat de onheil mijn religie niet heeft getroffen.”

Ik vraag Allaah om ons allemaal in Zijn Bescherming te nemen. En om ons te begunstigen met vergiffenis en gezondheid in onze religie, onze wereld, onze gezinnen en onze rijkdommen. Hij is Alhorend, Dichtbij en Verhorend.

Link naar het originele artikel: https://al-badr.net/muqolat/3157