HomeAqiedah (Geloofsleer)AlgemeenBehoren de ouders van de Profeet ﷺ tot ahloel-fatrah?

Behoren de ouders van de Profeet ﷺ tot ahloel-fatrah?

• Het Permanente Comité voor Islamitisch Onderzoek en Fataawaa

Vraag: Is het correct dat ahloel-fatrah gered zullen worden [van de hel]? En dat de ouders van de Profeet – sallallahoe ‘alayhi wa sallam – tot ahloel-fatrah behoren en zodoende gered zullen worden van de bestraffing in de hel en het paradijs zullen binnengaan? Als dit niet juist is, wat is dan de weerlegging [hierop]? En wat is het religieuze oordeel over deze bewering? Voorzie ons van een fatwa, moge jullie beloond worden!

Antwoord:

De geleerden verschillen van mening over ahloel-fatrah, en de juiste mening is dat zij zullen worden getest op de Dag der Opstanding. Degenen die gehoor zullen geven aan hetgeen hun gevraagd wordt, zullen worden gered en degenen die weigeren, zullen vernietigd zijn. Dit is authentiek overgeleverd op gezag van al-Aswad ibn Sari’ at-Tamimie as-Sa’di en anderen. Wat betreft de ouders van de Profeet – sallallahoe ‘alayhi wa sallam -: zij behoorden niet tot ahloel-fatrah omdat de Arabieren, in het specifiek de mensen in al-Hidjaaz (de provincies Mekkah, al-Medinah, Taboek en al-Baahah), zich bevonden op de religie van Ibrahiem – sallallahoe ‘alayhi wa sallam. Later bereikte afgoderij hen ten tijde van het tijdperk van ‘Amr ibn Loehay al-Khoezaa’ie, maar zij praktiseerden nog steeds een aantal rituelen van Ibrahiems geloof, zoals de hadj etc. Zij behoorden niet tot ahloel-fatrah, omdat ahloel-fatrah verwijst naar een volk waarvan de oproep van geen enkele boodschapper hen heeft bereikt.

Het is authentiek overgeleverd dat de Profeet – sallallahoe ‘alayhi wa sallam – tegen een man, die hem vroeg over het lot van zijn vader, zei:

«إن أبي وأباك في النار»
“Waarlijk, mijn vader en de jouwe zijn van de bewoners van het Hellevuur.”

Overgeleverd door Moeslim in zijn Sahieh. Het is authentiek overgeleverd dat de Profeet – sallallahoe ‘alayhi wa sallam – toestemming aan Allaah vroeg om zijn moeders graf te bezoeken, en Hij gaf hem hier toestemming voor. Hij vroeg [opnieuw] toestemming om vergiffenis te vragen voor haar, maar dit werd hem niet gegeven. Allaah – Verheven en Geprezen is Hij – zegt:

مَا كَانَ لِلنَّبِيِّ وَالَّذِينَ آمَنُوا أَن يَسْتَغْفِرُوا لِلْمُشْرِكِينَ وَلَوْ كَانُوا أُولِي قُرْبَىٰ مِن بَعْدِ مَا تَبَيَّنَ لَهُمْ أَنَّهُمْ أَصْحَابُ الْجَحِيمِ﴿
{Het past de Profeet en degenen die geloven niet dat zij voor de afgodenaanbidders
[bij Allaah] om vergeving vragen, ook al zijn zij verwanten, nadat het hen duidelijk is geworden dat zij de bewoners van de Hel zijn.}
[Soerah at-Tawbah (9):113]

Dit vers werd geopenbaard aangaande Aboe Taalib en anderen die in de staat van afgoderij overleden zijn nadat de da’wah hen bereikt had.

Moge Allaah ons succes schenken! Moge de prijzingen en vrede zijn met onze Profeet Mohammed, zijn familie en metgezellen!

Voorzitter: Shaykh ‘Abdoel-‘Aziez ibn Baaz
Vice-Voorzitter: Shaykh ‘Abdoer-Razzaaq ‘Afifie 
Lid: Shaykh ‘Abdoellaah al-Ghoedayyaan
Lid: Shaykh Saalih al-Fawzaan
Lid: Shaykh Abdoel-‘Aziez aale 
Lid: Shaykh Shaykh Bakr aboe Zayd

Bron: www.alifta.net, fatwa #16426, vraag #2.