HomeArtikelenJezelf sterk achten waardoor je gaat discussiëren met de...

Jezelf sterk achten waardoor je gaat discussiëren met de mensen van begeerten

• Imaam ibn Battah al-‘Oekbarie

#475 – De Boodschapper van Allaah – sallallaaho ‘alayhie wa sallam – zei:

مَنْ سَمِعَ مِنْكُمْ بِخُرُوجِ الدَّجَّالِ فَلْيَنْأَ عَنْهُ، فَإِنَّ الرَّجُلَ يَأْتِيهُ فَيَحْسَبُ أَنَّهُ مُؤْمِنٌ، فَمَا يَزَالُ يَتْبَعُهُ مِمَّا يَرَى مِنَ الشُّبُهَاتِ
“Als je over de dadjaal hoort, vermijd hem dan naar jouw beste mogelijkheid. Want waarlijk een man zal hem benaderen terwijl hij denkt dat hij een gelovige is. De dadjaal zal hem blijven beïnvloeden totdat hij hem uiteindelijk zal volgen vanwege wat hij aan misvattingen zal zien.”

Dit is de uitspraak van de Boodschapper van Allaah – sallallaaho ‘alayhie wa sallam – en hij is waarlijk de betrouwbare persoon, degene die vertrouwd wordt. Dus vrees Allaah, o moslims! Laat niemand zijn goede gedachten over zichzelf, en wat hij denkt te weten van zijn correctheid in methodologie, zijn religie in gevaar brengen door te gaan zitten met sommige van de mensen van begeerten. Zo’n persoon zegt: “Ik ga naar hem om met hem te discussiëren” – of – “…om zijn [valse] methodologie te ontbloten.”

Voorzeker, de fitnah van de mensen van begeerten is erger dan die van de dadjaal, hun uitspraken plakken meer vast dan een huidaandoening, en hun verbranding van de harten is meer intens dan die door een vlam. Ik heb individuen gezien die hen vervloekten en kleineerden maar daarna bij hen gingen zitten om hen te bekritiseren en te weerleggen. Toen bleven deze innoveerders op gemakkelijke wijze met hen omgaan terwijl zij hun misleidende plannen en onduidelijk ongeloof verborgen [hielden], totdat die mensen die hen wilden weerleggen hen gingen volgen!

#476 – Op gezag van al-Moeghira die zei:

“Mohammed ibn Saayieb – en hij was geen persoon van begeerten – zei tegen ons: ‘Kom met ons mee om naar hun (d.w.z. de mensen van begeerten) uitspraken te luisteren’. Hij keerde niet terug totdat hij hun ideologieën aangenomen had en zijn hart aan hen gehecht was geraakt!”

Bron: al-Ibaanah al-Koebra #475-476.