HomeArtikelenHet verbod op het rebelleren tegen de islamitische leiders

Het verbod op het rebelleren tegen de islamitische leiders

Imaam Ahmed bin Hanbal:

“Wie tegen een leider van onder de islamitische leiders in opstand komt waar de burgers zich achter geschaard hebben (d.w.z. aan hem de eed van trouw gezworen hebben) en zijn gezag bevestigd hebben, ongeacht hoe dit gedaan werd of zij er tevreden mee waren of hij de macht gegrepen heeft met dwang, deze rebel heeft de eenheid van de moslims verbroken en is in tegenstrijd met de profetische overleveringen. Indien de opstandige tegen hem zou sterven dan zou hij sterven zoals in de tijd van onwetendheid (ongeloof).”


Shaykh al-‘allaamah Rabie’ ibn Haadie al-Madkhalie:

Zoals vermeld wordt in de Hadieth van ibn ‘Omar:

« من مات ولیس في عنقه بیعة مات میتة جاھلیة. »
“Wie sterft en geen eed van trouw heeft afgelegd, sterft zoals in de tijd van onwetendheid (ongeloof)¹
[Sahieh Moeslim #1851]

Zo ook de Hadieth:

« ومن خرج من الطاعة مات میتة جاھلیة. »
“Degene die gehoorzaamheid verlaat [en zich heeft afgesplitst van de groep van de moslims, als hij in deze staat zou overlijden] dan zou hij komen te overlijden zoals in de tijd van onwetendheid (ongeloof).”
[Sahieh Moeslim #1848]

Het is dus niet toegestaan om in opstand te komen tegen de moslimleider en hij (Ibn ‘Omar) zei dit toen Yazied² de leider was, en jullie kennen de situatie van Yazied. Maar ondanks dat realiseerde Ibn ‘Omar zich dat het rebelleren tegen hem zijn eed van trouw, die hij gegeven had, teniet zou doen. En wie in opstand tegen hem zou komen en hij zou daarop sterven, dan zou hij sterven zoals in de tijd van onwetendheid.


Imaam Ahmed bin Hanbal:

“Het is voor niemand toegestaan om te strijden of in opstand te komen tegen de islamitische leider. Wie dit doet is een innoveerder die afgedwaald is van de Soennah en het rechte pad.”


Shaykh al-‘allaamah Rabie’ ibn Haadie al-Madkhalie:

Dit is omdat het rebelleren tegen de moslimleider in tegenstrijd is met de authentieke overleveringen van de Profeet -sallallaaho ‘alayhi wa sallam- en indruist tegen een belangrijk principe van Ahloes-Soennah wal-Djamaa’ah, zelfs als de leider een ongelovige is, dan is rebelleren en in opstand komen nog steeds niet toegestaan behalve als ze daartoe in staat zijn en de schade niet meer wordt dan het profijt. Als het in zo’n situatie mogelijk is om hem te doen aftreden dan kan dat gedaan worden. Zo niet, dan is het beginsel om geduldig te zijn.

Wat betreft de leider die nog steeds moslim is en de islaam niet verlaten heeft en nog bidt, het is [in dat geval] niet toegestaan om tegen hem in opstand te komen totdat er duidelijk ongeloof gezien wordt en het rebelleren wordt dan gedaan met de hierboven genoemde voorwaarden.

Ik houd het hierbij, en moge de salaat en salaam van Allaah op onze Profeet Mohammed zijn en op zijn familie en metgezellen.


¹An-Nasieha: Zie sharh riyaad as-saalihien van shaykh ibn ‘Oethaymien (v.3/p.667-668).
²An-Nasieha: Yazied ibn Moe’aawiyyah volgde zijn vader Moe’awiyyah ibn Abie Sofyaan radia Allaaho ‘anho op als leider. Zie siyar ‘alaam an-noebala [v.4/p.38]